Een trauma zet zich vast in het lichaam en dient daar dus ook te worden opgelost. Een belangrijke eigenschap van een ervaring die te groots en/of te snel was, is dat we juist niet meer in ons lijf willen zitten. We schieten naar ons hoofd. Vaak voelt dat heel veilig.
Om trauma energie te transformeren, is het dus belangrijk dat de verbinding tussen lijf en hoofd weer wordt hersteld. En nog een stapje verder: dat je weer in staat bent de signalen van je lijf op te vangen.
Als gevolg van een trauma merken we die signalen niet meer op en wanneer we dat wel doen, kunnen we ze vaak ‘weg’ rationaliseren: ‘schouders eronder’, ‘we geven niet op’, ‘doorgaan’. Dat helpt op de korte termijn mogelijk. Echter, op de lange termijn ervaren we steeds meer dat we ‘vast’ (dreigen te) lopen.
Het vergroten van lichaamsbewustzijn is essentieel voor traumatherapie.
Met behulp van lichaamsgerichte oefeningen wordt gewerkt om de verbroken verbinding te herstellen.
Het gaat hierbij om verschillende emoties en/of triggers die je ontregelen. Als je angst ervaart, kan je ademhaling bijvoorbeeld stokken. En als je boosheid ervaart, zul je misschien een verhoogde hartslag ervaren.
Het is belangrijk deze signalen op te vangen, zodat je jezelf ook kunt reguleren. Lichaamsgericht werk gaat dus ook het kunnen geven van zelfzorg.
We hebben in ons leven allemaal te maken met een aantal trauma-gebeurtenissen. Dat is inherent aan het leven.
Voor ons welzijn is het heel wenselijk dat de vastgezette energie wordt getransformeerd. Dat geeft innerlijke rust. Bovendien kun je ervaren dat je meer in het leven staat. Krachtiger.